Hij kent het patroon deze leider van het volk
als hij zegt wat beschaving ons gebiedt niet te zeggen
met allusies die verroeste deuren naar diepe spelonken openen.
Dan weet hij dat zijn volk ootmoedig praat van ja ja ja
en denkt dat hij zegt wat ze willen horen
en dat de anderen verbaasd en boos en opgewonden
zullen zijn en overal en urenlang zullen discussiëren.
.
Dat hij dan kan zeggen dat hij geen vrijheid heeft om te zeggen
dat men niet kan luisteren en lezen
dat het woorden zonder context zijn
dat hij er niet van geweten had.
Ja ja ja zal men dan weer knikken.
En de anderen als zeugen en ossen
brachten het zaad van het onkruid over het land.
Beter verbouwen ze een sterk gewas
dat onkruid geen ruimte geeft
en zwijgen ze die leider in de luwte.